'' Dit verhaal is het lezen niet waard.''

opgroeien met een beperking, gepest worden, afgesnauwd en afgewezen

jezelf proberen te vinden, je droom najagen, deze weer zes keer verliezen

teleurgesteld worden, staande proberen te blijven

zelf het hardste om de perikelen lachen

echte liefde vinden, denken die gevonden te hebben, mantelzorgen, confrontaties met de grote K

jezelf weer bij elkaar rapen, jezelf weer terug proberen te vinden
en door…

mijn moeder zei ooit tegen mij ‘’ Sas het leven is niet maakbaar’’

dit is mijn verhaal

 


[…] Het was niet alleen het engelengeduld van mijn ouders wat mij heeft gebracht waar ik nu ben. Het was vooral mijn eigen eigenwijsheid. Dit kan ik het beste toelichten met het voorbeeld van mijn rolstoel. De vermoeidheid was mijn grootste beperking, mijn wil was groter. Deze combinatie zorgde vaak voor ingewikkelde situaties. Ik kon lopen, dus ik liep. Maar dan het liefste wel net zo ver als mijn vriendjes en vriendinnetjes. Als kind wil je namelijk niets liever dan erbij horen, toch? Anders zijn is een nachtmerrie voor ieder meisje van 7.
Mijn lichaam (we noemen haar voortaan Sjaan) had ook een mening die ik vaak negeerde. Dus ik liep door, en door, en door totdat Sjaan echt niet meer kon. En dan: ja, dan was ook iedere mogelijke grens al voorbij. Ik kon alleen maar huilen en liggen en Sjaan weigerde nog iedere staat van dienst na dat punt.
En je begrijpt: dit gebeurde dus regelmatig. Dus kochten mijn ouders een rolstoel. Zodat ik kon lopen zo lang ik wilde en wanneer ik dat punt had bereikt, kon gaan zitten in de rolstoel. Super slim idee! Ze hadden zelfs een gekleurde gekozen. En het printje op de wielen mocht ik zelf uitkiezen. Maar in de beleving van het blonde meisje met blauwe ogen, net 7 jaar oud met een handicap, stond de rolstoel symbool voor alles wat ze niet wilde zijn. Dus werd de rolstoel zelfs al was het heel erg nodig, Pertinent niet gebruikt. Punt.
Als ik nu terugkijk op die tijd zou het mij verbazen als mijn ouders niet af en toe, of regelmatig, met de handen in het haar hebben gestaan. Want deze strijd ging met alles. Sjaan en ik waren het nooit eens: dat zorgde voor strijd. Maar alle mogelijke hulpmiddelen die voor Sjaan ingezet konden worden werden ook nog pertinent geweigerd. Want hulpmiddelen betekent de bevestiging van anders zijn en anders zijn…. Dat is de echte vijand. GEWOON ZIJN. Net als de rest van de kindjes in de klas. Maar wat doe je als je al anders bent? Zonder keuze, en als iedereen dit kan zien. Tuurlijk doet iedere ouder waarvan hij denkt dat het beste is. Maar er bestaat geen gids in ouderschap en zeker niet voor een beperkt kind. En de ‘altijd prijs’-specialisten hadden allemaal een andere mening. Dus wat doe je dan? En dan heb je ook nog een dochter die veel meer wil dan ze kan. Geef je haar de kansen zoals ieder ander kind, een ‘’ gewone’’ opvoeding. Met als risico dat ze verzuipt tussen de andere kindjes? Kans gepest te worden, zich minderwaardig te voelen? Maar juist daar kan ze misschien wel betere kansen krijgen als ze groter is. Een gewone school betekent een gewone middelbare school en dus beter door groei naar studeren en een baan. Maar zijn die scholen daar ook klaar voor? Hoe ga je om met een beperkt kind in een klas vol piranha’s? Doe je zo’n meisje dat in haar kopje juist heel pienter is, niet tekort bij een bijzonder onderwijsinstelling? Wat een dilemma: bij welke keus dan ook. Ik verwijt ze niets. Zo’n keuze lijkt mij onmogelijk. En Sjaan en ik zijn aardig opgedroogd.
En daarbij komt: als kleuter was ik vaak nog te jong om te kunnen bedenken wat echt goed voor mij was. Al vond ik zelf van wel. Sommige dingen moeten gewoon en daar gaf ik mij dan ook wel aan over. Zoveel heb je immers ook niet te zeggen als je kleuter bent. Er was gekozen voor een ‘gewone’ basisschool met aangepast onderwijs voor mij. Zo had ik bijles in lezen en schrijven, daar bleef ik wat in achter. Hier komen we later nog op terug. En ik had bijles in gymnastiek. Toen de andere kindjes rondjes moesten rennen en balspelen speelden, kreeg ik gym apart. Ik had een speciaal onderwijs ondersteuner toegewezen gekregen. Een vast gezicht voor de ondersteuning die ik kreeg. Zij gaf ook deze ‘gym’- lessen. De normale gym vond ik verschrikkelijk. Het was dan oorlog tussen Sjaan en mij.

 

Ik wil meedoen met de rest. Ik kan best tikkertje spelen!
Nee, doe dat nou niet. Dan struikelen we, vallen we. Wééééér!
En dan aan iedereen laten zien dat ik dan niet zou kunnen? Ze roepen dat al! We moeten ze geen bewijs leveren!
Ze zien toch dat je mank bent? JUIST als je rent!
Ik ga er niet aan toegeven. Ik wil meedoen.
Ik ben zo moe, ik struikel steeds over mijn voeten heen. Stop alsjeblieft.
Nee! Ze zien me nu toch nog niet! Dus ik ben nog niet af! Ik zit zelfs bij de laatste 10. IK KAN DIT!
Nee, ik ben kapot. Ik kan niet meer. Stop nu alsjeblieft.
KLAP
áaáúúú, chips, weer open knieën!
Ik had je gewaarschuwd.
Dus ik kreeg bijles gym van Yvonne, mijn eigen ‘oefenjuf.’ Dat viel ook op, maar dat was niet erg. We oefenden in dingen die ik leuk vond en die goed waren voor mijn ontwikkeling. Zoals oefenen 1 op 1 met een bal. Simpel overgooien voor mijn oog-handcoördinatie. Maar vaak met leuke spelelementen. Wie kan het vaakst overgooien? Kan je ook op 1 been overgooien? Kan je ook hinkelen en een bal gooien? Soms deden we samen buikspieroefeningen. Ze had er ook vaak een liedje bij. Ik kreeg na groep 4 een laptop: want schrijven was een ding. Die laptop was best wel cool. Niemand had in die tijd een laptop. Typeles kreeg ik ook van haar: want op een laptop moet je kunnen typen. Ook dat met in die tijd moderne typespelletjes ik genoot van die momenten, we kregen ook echt een band. Ze had ook regelmatig koffiemomenten met mijn moeder. Ik was niet de enige met bijles dus bijles vond ik niet erg. Hier viel ik niet mee op. En iedereen kende Yvonne inmiddels uit mijn klas. Het hoorde erbij. Ik was wel de enige met een laptop, ik was stoer.
Het bijzondere is: ook al weet je dat je anders bent. Omdat je daar dagelijks mee wordt geconfronteerd.
De ware strijd is om dat niet alleen te tolereren, maar te accepteren. Dat je beperking en alles wat erbij hoort een deel is van wie je bent.
En die strijd is nog steeds aan de gang. Mijn verhaal gaat niet alleen over opgroeien met een beperking en alle andere perikelen waar ik mee heb geworsteld. Dit verhaal gaat over het vinden van jezelf in het oog van een orkaan. En niet te vergeten: te blijven staan.

 

Als jonge dertiger schrijft Saskia alsof ze naast je zit in de kroeg. Haar droge humor en openhartigheid maakt dat het praten over lastige onderwerpen een avontuurlijke reis wordt. Ze droomt over een autobiografie over haar leven en de ontwikkelreis die we allemaal doormaken en hiermee verbinden en te inspireren.
Saskia
schrijver

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *