Het ei
wat zit erin?
Juul pakt het ei voorzichtig van de eettafel. Ze kijkt naar het felroze-blauwe aluminiumpapiertje dat er strak omheen is gewikkeld. Het ei past precies in het kommetje van haar handen.
Wat zou erin zitten?
Ze heeft het al aan mama gevraagd, maar zij wist het niet en begon met koken. Daarna vroeg ze het aan papa: “vast iets wat vanavond nog in de prullenbak terecht komt”.
Papa en mama denken dat de wereld serieus is. Daarom zijn zij zelf ook serieus, denk ik. Maar ik vind de wereld best leuk. Daarom ben ik zelf ook leuk! Meestal. Het is vast prachtig, wat erin zit.
Het woord ‘prachtig’ heeft Juul van haar oma geleerd. Oma vond altijd alles prachtig: de vers gemaaide tuin, Juuls nieuwe gele jurk, de maan, ook als die niet vol was. Juul mist oma.
Het ei heeft me vast iets te vertellen. Ik heb het toch niet zomaar gekregen?
Ze had het meteen zien liggen in het boodschappenkrat dat haar moeder met een zucht op tafel zette. Alsof Juuls ogen magnetisch verbonden waren met het felroze-blauwe aluminiumpapiertje. Spontaan was Juul haar moeder gaan helpen het krat uit te ruimen. Ondertussen leerde ze veel bij: waar de spaghetti lag in de kast, dat papa en mama een kastanjebruin drankje drinken dat in een hele mooie grote vierkante fles zit, en dat mama geen snoep meer koopt.
Het krat werd steeds leger en het ei steeds zichtbaarder. Maar Juul durfde het ei zelf niet te pakken. Ze had hetzelfde gevoel in haar buik als vorig jaar: Toen ze niet aan haar ouders mocht vragen naar het geheim van Sinterklaas. Ze moest braaf zijn en wachten tot papa en mama er zelf over zouden beginnen.
Misschien heeft het ei wel een geheime boodschap voor mij. Waarover weet ik niet zo goed, maar het zou vast een mooie boodschap zijn. Net zo mooi als het ei. De ring van mama en papa bevat de boodschap ‘ik houd van jou’. Het ei kan ook een ei zijn die zegt ‘Juul, ik houd van jou’. Zodat het niet erg is als papa en mama het soms vergeten te zeggen.
Pas toen Juul snel het laatste pak melk uit het krat pakte, zodat alleen het ei er nog in lag, zag haar moeder het ei. Zonder er aandacht aan te besteden legde ze het op tafel en begon het krat in te klappen. “Wat is dat?” probeerde Juul zo nonchalant mogelijk te zeggen. Haar moeder keek haar vragend aan. “Dat!” Juul knikte richting het ei. “Oh, ik kreeg een verassings-ei van de kassajuffrouw. Je mag het hebben.”
Yes! Wat zou de kassajuffrouw als boodschap meegegeven hebben? Het zou gaaf zijn als er een treinticket in zit voor naar Zeeland. En dan wel een voor papa, mama én mij. Zodat we daar weer kunnen overgooien op het strand. Net zoals vroeger, toen ik zomaar de zee in rende omdat papa de bal te hard gooide.
Juul denkt aan de foto van hun drieën op het strand die ze hadden laten maken door een voorbijganger. Op de foto waren ze allemaal blij. Aan deze stranddag denkt ze altijd als ze niet kan slapen, wat de laatste tijd steeds vaker gebeurt. Juul denkt dat dat komt doordat het thuis ‘anders’ is voor haar gevoel: normaal zijn mensen blij, maar papa en mama zijn dat al een paar weken niet meer. Ze zijn verdrietig, of boos, of serieus, of afwezig, of gewoon saai, vindt Juul. Volwassenen snappen toch alles? Maar nu vindt Juul dat zij beter dan papa en mama snapt dat de wereld gewoon leuk is. En dat je daarom blij kan zijn. Daar hoef je blijkbaar niet volwassen voor te zijn.
Of misschien is het ei wel gevuld met…. Nog meer chocola! Dan zou ik ook blij zijn. Niet zo blij als met het treinticket, maar toch ook blij. Misschien is het wel een fopcadeau, een fop-ei. Dat zou grappig zijn.
Juul glimlacht terwijl ze het gekleurde ei in haar handen van alle kanten observeert. “Openmaken of weggooien, Juul, die chocola wordt een smeerboel in deze hitte!”, roept haar moeder terwijl ze de trap af dendert om in de kelder eten uit de voorraadkast te pakken.
Smeerboel. Ze denkt aan het hondje van Floddertje. Dat was haar lievelingsboek van toen ze nog klein was. Smeerboel. Smeerboel… ohja! Smeerkees! Zo noemde papa haar altijd toen ze vroeger samen pannenkoeken bakten op de zondagmiddagen. Waarom doen we dat eigenlijk niet meer?
Langzaam begint Juul aan het aluminium te pulken. Heel voorzichtig, zonder het te scheuren. De chocola komt beetje bij beetje tevoorschijn. Een warme en romige geur ademt ze in door haar neus.
Het ei is nog groter dan ik dacht! Nu voorzichtig openbreken, je weet immers niet wat erin zit. Het zou zonde zijn als ik per ongeluk iets kapot maak. Juul denkt aan toen ze vorige week de nieuwe blauwe vaas kapot liet vallen nadat ze de bloemen voor mama daarin had gestopt. “Zonde”, had mama gezegd, terwijl ze Juul een stoffer en blik aangaf.
Een oranje bolletje komt tevoorschijn. Blij houdt Juul het voor haar ogen.
Nu opzoek naar de boodschap!
Ze onderzoekt het bolletje grondig. De kriebels in haar buik kietelen haar. Plots klikt het oranje bolletje open, losse stukjes vallen in haar handen: twee pootjes, een hoofdje, een papiertje.
Is het papiertje een treinticket? Nee. Een gebruiksaanwijzing!
Juul bestudeert de stappen nauwkeurig, waarna ze in vier seconde de plastic pootjes en het hoofdje in elkaar klikt. Een klein bruin plastic hertje houdt ze in haar hand.
Leuk! Papa en mama hebben Juul immers geleerd dat alle cadeaus leuk zijn. Het gaat erom dát iemand je iets geeft, niet om wat je krijgt.
De warme en romige geur van de chocola die Juul op tafel gelegd had, kruipt haar neus weer binnen. Ze stopt het kapotte chocolade-ei in éen keer in haar mond terwijl ze nadenkt over de mogelijke boodschap van het hertje. Ze moet even een paar keer kauwen voordat ze de smaak kan proeven.
Zo lijkt het toch nog een beetje alsof Sinterklaas langs is gekomen: een cadeautje met lekkers!
Juul vindt het jammer dat papa en mama dit jaar geen Sinterklaas meer willen vieren. Haar vriendin Milou had Juul aangeboden om bij haar thuis haar schoen te zetten, maar dat hoefde Juul niet. Ze wilde eigenlijk vooral samen met papa en mama liedjes zingen bij de open haard, net als vroeger.
De binnenkant van haar mond voelt zacht en plakkerig. Het hertje lacht vrolijk naar haar.
Hé, het hertje is ook blij! Dat zal natuurlijk de boodschap zijn: wees blij! Ik ga het snel aan papa en mama laten zien.