Linde en Maas

Met een zachte kreun opende de aarde haarzelf die dag. Linde, even groot als de kleinste mens aanwezig, kreeg haar plaats aan de grote weg. Op deze alledaagse ochtend zeshonderd jaar geleden begon het leven van Linde te Sambeek. In de eerste jaren regende het water gretig op haar neer met de liefdevolle zorg van de dorpsgenoten. Maar hoe meer Linde groeide boven de mensen uit, hoe meer de ruggen van de mensen kromden naar beneden. En langzaam over tijd werd zij vergeten.

Ongestoord door de mensen groef ze kilometerslange wegen door de aarde tot zij aan kwam bij Maas. Linde verzachtte in de nabijheid van dit wezen met hun sprankelende ogen. Hun groet viel als een zachte regen op Linde neer en zij ontving hen met dansende armen. Een innige vriendschap ontsprong die dag en het zou altijd zo zijn dat Linde Maas aanbad. Met de steun van hun vriendschap groeide Linde fier op en schonk Maas haar houding iets zelfverzekerds. Ook Maas was veranderd door het anker van Linde haar stabiele kracht. Zij nam hen mee op haar reizen en Maas kerfde met de tijd hun eigen wegen in het land.

De adem toog diep door de eeuwen die volgden en de seizoenen vlochten in hun gestalten voort. Zij veranderden samen mee met de regen die hen was gegund. Tot in de jaren dat de getijden veranderden met een snelheid die zelfs de meegaande Maas en de levendige Linde niet konden bijbenen. De innige vrienden die samen hun rimpels hadden gevouwen kregen het zwaar. De regen haar tranen verdampten met de zon en op een hete middag in Oktober stierf Maas. Linde zocht en zocht een tijdlang naar haar vriend op wiens levensvreugde zij had leren rekenen. Vastberaden traag in tred reisde ze langs alle wegen die ze ooit samen met haar Maas had begaan. Tot op een dag ook haar levenssap stolde en haar hartslag verzwakte tot een doffe drum in de stille ochtendzang.

In dit moment van weerloze droevenis spitste er een mensenoor in de achterste hoek van het verlaten dorp. Het mens strekte haar stramme benen en liep met een bijna onhoorbare tred naar Linde toe. Zij kende de weg goed, na een leven lang op deze paden groette zij de de merel die de eerste rozenbottels van de hondsroos pikte. Vlak voor Linde hield ze stil en streelde ze haar gerimpelde handen langs de grote groeven van Linde haar gezicht.

´Goedemorgen Linde, ik hoorde je zachte hart, kan ik je ergens mee helpen?´ vroeg de oude vrouw met haar muisstille oren. Linde nam de tijd om de vrouw en haar vraag tot haar door te laten dringen voordat zij antwoord gaf. In een vleugje wind antwoordde zij: ´Mens, mijn tijd hier op aarde loopt ten einde, ik ben mijn vriend Maas verloren en ik kan niet meer verder zonder hem. Neem mijn armen, mijn romp en mijn benen en geef mij nieuw leven zodat Maas en ik weer samen kunnen zijn.´

De oude vrouw begreep de wens van Linde en ging, nu met een stevige pas, aan het werk. In de maanden dat de bladeren vielen en de bodem vroor werkte de oude vrouw aan de grote weg waar Linde zeshonderd jaren had geleefd. Met onnoemlijke zachtheid nam de oude vrouw het lichaam van Linde in haar handen terwijl zij haar ontbond. Ledemaat per ledemaat nam zij van Linde af tot aan de kleinste zaden die zij dichtbij begroef. De romp van Linde die ter aarde zakte kondigde met een dreun het einde aan van Linde te Sambeek.

Tussen de frisgroene lentesprieten aan de grote weg hurkte de vrouw neer en bewoog haar handen liefdevol over de aarde waar zij met Linde had gewerkt. De winter was zacht geweest en zij had in alle rust haar plannen uitgewerkt en de hulp gezocht die zij nodig had. Met de komst van de lange zon brak de dag aan dat zij Linde ging verplaatsen. Maar voordat zij vertrok ging de oude vrouw op zoek naar de zaden die zij in het najaar begroef. Zij vond velen van hen terug en sprak vol blijdschap boven hen uit `goedemorgen lieve zaden, ik ga vanmiddag met jullie moeder naar het graf van haar vriend. Wil er iemand met mij mee?´. De kleinste Linde murmelde met al haar kracht `Ik. Naast Maas. Alsjeblieft.´ De oude vrouw was ontroerd door deze kleine Linde met haar grote moed. Zij groef haar handen om Linde heen en nam het hompje aarde mee in de zak tussen de plooien van haar rok.

Met de hulp van een groep sterke mannen en wagen konden zij de oude Linde verplaatsen. Zij reden samen over de grote weg langs de fluitende merel die hen voortging naar Maas. De oude vrouw had een plek uitgezocht waar de zon scheen en Maas zijn graf met een tiental grote stappen te zien was. Ze stapte uit de wagen en nam de tijd om het land te groeten waar Linde verwelkomd was. De komende jaren zou zij hier bezig zijn en zij wilde het land goed leren kennen. Met haar ervaren ogen en voorzichtige voeten ontmoette ze allen die hier woonden op de bodem. De mannen in de wagen had ze gevraagd te wachten en zij keken nieuwsgierig vanachter de ramen op haar neer terwijl zij over het groen heen sloop. Met een gebaar van haar hand vroeg ze de mannen te komen om hen door het plan heen te lopen. Terwijl de mannen Linde voorzichtig uit de wagen hesen liep de oude vrouw naar een plek die zij had onthouden. De aarde wenkte haar te graven en zij nam de jonge Linde uit de zak van haar rok. Terwijl zij de jonge Linde toedekte ter aarde streek de merel naast haar neer en zong het lied van een nieuwe morgen.

Vier lentes later brak de ochtend aan dat mensen van over het hele land reisden naar Maas. De oude vrouw had aan alles gedacht en over de jaren woof zij een web van mensen die over haar werk vertelden. Toen de voeten van deze mensen aankwamen bij Maas keken hun ogen naar een hoog object zo wit als wolken. Vanachter het kunstwerk kwam de oude vrouw vandaan, verlicht door de schemering van de avondzon. Zij droeg haarzelf met een eenvoudige gratie en ze groette hen die haar die dag hadden bezocht. De mensen luisterden naar het verhaal van de kunstenares over het leven en de dood van Linde en Maas. Met de eerste tranen nam de kunstenares de doeken die Linde ombonden van haar af. De menigte viel stil toen zij zagen hoe mooi Linde was geworden in de zachte handen van de kunstzinnige oude vrouw. Ze stond niet langer op haar oude plaats maar nu reikte haar ranke armen naar de rustplaats van haar geliefde Maas, wiens skelet naast haar opdoemde in de schemering van de avondzon.

Waar de dood haar beslissende slag slaat ligt ook de belofte van een nieuw begin. Het kunstwerk van Linde stond fier in de wind toen een ooievaars stel hun broedplek vond op haar hoofd. Zij klepperden vrolijk toen een groep jonge mensen aan kwam met hun verhuiswagens. Het verhaal van de oude kunstenares had een diepe indruk achter gelaten op deze jonge mensen en zij koesterden een hoop om hen te kunnen helpen. Zij groetten het land waar zij zich huisden en leerden hun buurvrouw kennen die hen hier allen had gebracht. Zij waren niet zomaar gekomen naar dit land en al gauw gingen zij aan de slag. Waar de ene de bodem bestudeerde met geavanceerde apparatuur, groef de ander bergen van aarde uit. En weer een ander verplaatste deze naar een dichtstbijzijnde plek. Het land veranderde vliegensvlug onder de vastberaden voeten van de jonge mensen. Iedere dag ontraadselden zij een stukje van de geheime wegen die hen roerden tot diep in de nacht. De oude vrouw keek toe en liet geen dag voorbij gaan dat zij niet even langs Linde ging met haar gieter in de hand. En met het klepperen van de ooievaars die hun kinderen verwelkomden, brak de dag aan dat de jonge mensen hun werk voltooiden. Het skelet van Maas dat zij met zorg hadden opgegraven lachte ongenaakbaar de hemel tegemoet. In afwachting van de regen.

Het duurde even maar met de kracht van honderd trommels opende Maas hun glinsterende ogen. Hun lichaam was veranderd en hen moest wennen aan hun nieuwe vorm. In een stroomversnelling bewoog hen naar de herinnering van hun vriend Linde toe maar hij kon haar niet vinden. Een traan drupte van een nabije tak en Maas keek met wijde ogen naar de glinstering op. Dichterbij dan hen voor mogelijk achtte was daar hun geliefde Linde. Hen herkende haar niet gelijk terug. Haar levenloze lichaam leek op de kop te staan en had een raar stel armen en benen. Uit Maas hun ogen welden tranen zo groot dat ze heel hen lichaam omhulden met verdriet. Hen was ontroostbaar en in hun ontredderende rouw hoorde hen het bijna niet. Het zachte geklepper van boven dat hen wekte uit de waas. Onzeker opende hen de ogen en zag vier ooievaars kinderen op het hoofd van de oude Linde. Hun snavels wenkten hen en hen keek naar de grond nabij. Daar zag hen een kleine Linde oprijzen die net zo groot was als het kleinste ooievaars kind. Met een vreugde die een eeuwigheid leek te duren keken de jonge mensen naar Maas die hun geliefde Linde groette met een klots en een spetter. In de Achterhoek van het levendige dorp klopte het hart van de oude vrouw voor de laatste maal.

Ronja Anne-Rosa is als een wandelende tak in een bladerloos bos. Ze vult haar pen voor hen die onopgemerkt door de menigte bewegen en vindt haar geluk in het kleine gut. Ze schrijft graag over onze natuur en hoe we ons hier toe verhouden. Haar droom is om haar lezers een druppel hoop en een kluit compassie te geven om in actie te komen voor elkaar.
Ronja Anne-Rosa
schrijfster

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *