Betoverd
Elias hoorde het geluid van knokkels op hout, in drie korte tikjes achter elkaar. Daarna klonk de stem van zijn vader, die zachtjes en op een vragende toon Elias’ naam zei. Door het kraken van het scharnier kon Elias horen dat de deur langzaam werd opengeduwd, zonder dat hij gereageerd had. Hij zat met zijn rug naar de deur, maar zelfs zonder zich om te draaien kon hij zijn vader voor zich zien.
Zijn naar beneden hangende schouders waar hij niet vanaf kwam ondanks de veelvuldige pogingen van zijn vrouw om zijn houding te corrigeren. Zijn broek, net te groot, waardoor die afzakte, zijn riem machteloos tegenover de zwaartekracht, omdat hij deze altijd te wijd afstelde. Zijn dunne haar in dotjes krullen op z’n hoofd. In plaats van grijs te worden, verloor zijn haar met de jaren steeds meer dikte.
Als Elias achter hem zou staan zou zijn blik vallen op de dunste plek in het midden van zijn vaders kruin, waar een kale plek niet lang meer op zich zou laten wachten. Elias’ vader gaf niet genoeg om uiterlijk vertoon om ook maar enige moeite te doen om dit proces te verhullen. Ja, als het koud is deed hij een pet op, zijn eigen comfort interesseerde hem immers wel.
“Elias?” zei zijn vader nogmaals, dit keer een tikkeltje luider. “Wat moet ik doen?”
Zijn stem klonk inmiddels wanhopig. Elias ging stilzwijgend door met het lakken van z’n nagels. Diep donkerpaars, ‘Enchanted’ stond er onder op het potje. Als hij het kon, had Elias z’n vader nu weggetoverd. Misschien ging hij vanzelf weg als Elias hem maar lang genoeg negeerde.
“Elias, ik vraag je wat, vertel me wat ik kan doen.”
Zijn vader herhaalde zijn vraag zonder zijn woorden kracht bij te zetten. Elias’ ademhaling versnelde en hij voelde zijn hart bonzen in zijn borstkas. Een deel van hem wilde zijn vader precies vertellen wat hij kon doen: hij kon Elias in bescherming nemen tegen zijn stiefmoeder en voor hem opkomen wanneer ze hem voor de zoveelste keer onterecht beschuldigde dat hij de melk niet terug had gezet in de koelkast, of de schuur niet op slot had gedaan. Maar hij wist dat dit niet was wat z’n vader wilde horen.
“Waarom luister je niet gewoon naar haar?”
Z’n vader deed nog een laatste poging. Het kwam eruit als een smeekbede, die bij Elias in het verkeerde keelgat schoot, en hij moest op zijn tong bijten om niet tegen z’n vader te gaan schreeuwen. Het kwastje van de nagellak trilde lichtjes in z’n hand en hij had moeite om zijn blik op zijn vingers te focussen terwijl zijn gezichtsveld vertroebelde. Vlug knipperde Elias een paar keer met z’n ogen en gefrustreerd merkte hij dat er tranen over zijn wangen rolde. Hij richtte zich weer op het lakken van z’n nagels, want het zou onverdraaglijk zijn om nu niets met zijn handen te kunnen doen. De plekjes waar hij uitschoot zou hij later wel bijwerken.
Aan de schuifelende voetstappen hoorde Elias dat z’n vader zich omdraaide, dus hij zou gelukkig niet de tranen op z’n T-shirt zien druppen.
“Oké ik laat je wel,” mompelde hij nog bij het weggaan, wat Elias alleen nog maar bozer maakte.
Hem in de steek laten, dat is wat zijn vader altijd deed. Elias stond op van zijn bed en liep naar zijn bureau. Hij zakte neer in de verweerde bureaustoel, die licht kraakte onder z’n gewicht. Hij drukte z’n computer aan en wachtte ongeduldig tot deze opgestart was. Het apparaat was oud, gekregen van z’n vader toen die een nieuwe nodig had voor werk. Aan het luide brommen te horen – alsof de computer niet alleen aan moest maar ook moest opstijgen – had het apparaat niet veel leven meer in zich. Het beeldscherm was eigenlijk een televisie, ook een afdankertje, en de muis en het toetsenbord, op de kop getikt bij de kringloopwinkel verderop in de straat, maakten het bij elkaar geraapte zootje compleet. Het werkte, dat was het belangrijkste.
Toen het Windows welkomstdeuntje geklonken had, en het luide brommen had plaatsgemaakt voor een monotoon zoemen, dubbelklikte Elias op het icoontje met de witte letters en een groen diamantje dat dienstdeed als punt op de i, om De Sims op te starten. Snel skipte hij het welkomstfilmpje en wachtte op het laden van zijn opgeslagen spel. Het inmiddels bekende melodietje, wat soms nog urenlang na het spelen in zijn hoofd bleef zitten, vergezelde hem.
De virtuele familie waarmee hij altijd speelde bestond uit twee volwassenen en twee kinderen: zijn ouders, Elias en zijn zus. Geen stiefmoeder, en ook geen stiefbroers die zijn kamer hadden ingepikt. Zíjn kamer, die altijd zijn veilige plek was geweest. Het was oneerlijk dat hij werd verbannen naar de zolder omdat zijn vader zo nodig opnieuw moest trouwen.
Zodra Elias aan zijn stiefmoeder dacht, balde hij onbewust zijn vuisten. Hij had een hekel aan haar, met haar wijde, gekleurde jurken die ruim om haar dikke buik heen vielen, en haar grote bos krullen die ze moeilijk in bedwang leek te kunnen houden. Ze nam veel ruimte in, zowel met haar grote lichaam als met de spraakwatervallen waarmee ze een kamer al snel vulde. Als een blaffende hond leek ze steeds kenbaar te willen maken dat ze er was, en dat ze niet met haar liet sollen. Al ging het spreekwoord dat blaffende honden niet bijten niet voor haar op, want ze beet wel degelijk van zich af. Niet letterlijk natuurlijk, maar haar woorden deden Elias wel degelijk pijn. ‘Dom’ noemde ze hem vaak. En als hij iets probeerde te vertellen wat hij op school had geleerd was het vaak ‘nonsens’ en ‘kletspraat,’ want zij wist het altijd beter.
Wat een cliché, om een gemene stiefmoeder te hebben. Elias zou het niet eens zó erg vinden, als er tenminste ook een ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’ bij inbegrepen zat. Hij wist niet hoe lang hij daarop zou moeten wachten, maar in het heden was hij in ieder geval ver van blij. Elias wilde zo min mogelijk op z’n stiefmoeder lijken, en zorgde ervoor dat hij zijn krullen wél in toom hield. Iedere ochtend ging hij in de weer met een stijltang, haarlak er overheen zodat er gedurende de dag geen krul zou ontsnappen.
In De Sims hoefde dat niet. Daar zat zijn haar elke dag precies hetzelfde en precies goed. Heerlijk. In De Sims had hij ook nog zijn oude kamer, gewoon op de eerste verdieping, naast zijn zus. Nu hoefde hij daar even niet over na te denken en kon hij ontsnappen in een andere wereld, waar er een andere werkelijkheid was.
Een werkelijkheid waarin hij wél naar school durfde met nagellak, die hij er nu altijd na het weekend weer af haalde. Waarin hij het bijpassende diep donkerpaarse overhemd dat achterin zijn kast hing buitenshuis durfde te dragen, misschien zelfs met een extra knoopje open. En waarin hij zijn grote crush Bram wél uit durfde te vragen.
Hij zal het voorlopig met deze virtuele werkelijkheid moeten doen, totdat een goede fee hem bezoekt. Een goede fee die hem van een grijze muis omtovert in een sprankelende jongen die het hart van zijn sprookjesprins zal veroveren.
![betoverd](https://helping-heroes.nl/wp-content/uploads/2024/07/Screenshot-2024-07-02-at-20.35.12.png)